Categorieën
Uncategorized

Inmoedigen

“Als je in Nederland woont, moet je kunnen schaatsen”, zegt M., een van mijn Syrische taalcursisten bij Welkomsttaal. Deze eerste les van het jaar gaat het over wat iedereen de afgelopen twee (vrije) weken heeft gedaan. Over familieleden, eten, Kerstmis, Oud & Nieuw, rijles en vuurwerk. Door elkaar vragen te stellen poppen er altijd woorden op die nieuw (oudejaarsconference, zwager) of verwarrend zijn (vis klinkt als vies, papegaai klinkt als boerderij..).

M. vertelt aan mij en de rest van de groep dat hij met zijn kinderen naar de schaatsbaan is gegaan. Hij had nog nooit op het ijs gestaan. Het viel hem vies tegen. Maar de houten reling gaf hem genoeg houvast om vertrouwen te krijgen. En uiteindelijk gleed hij. Hij beschrijft dat hij ruim drie uur op het ijs bleef, omdat de tijd ongemerkt voorbijvloog. En het mooiste vond hij de reactie van de andere schaatsers. De vrolijkheid daarover spat van zijn gezicht: “Iedereen was me aan het moedigen. Hoe zeg je dat toch? Inmoedigen?”.

Ook grijpt M. – de filosoof van de groep – zijn spreektijd aan om ons uit te leggen dat het schaatsen wat hem betreft symbool staat voor het hele leven: “Het is heel erg spannend. Maar je moet gewoon durven. En ik heb het gedurfd.” Zo iemand wil ik de hele dag wel inmoedigen om zich hier thuis te voelen. Ik keur dit nieuwe werkwoord méér dan goed. En des te verdrietiger werd ik toen hij daarna vertelde welk effect het vuurwerk op hem had, maar daarover een andere keer meer.